Vandaag, 14 december 2021, keurde de Europese Commissie een actieplan goed om het grensoverschrijdend passagiersvervoer per spoor te stimuleren. Daarmee wil de Europese Unie haar strategische mijlpalen halen: een verdubbeling van het hogesnelheidsverkeer tegen 2030 en een verdrievoudiging tegen 2050. Om het actieplan kracht bij te zetten en uit te testen, worden een aantal pilootprojecten opgezet. Vanaf volgend jaar (2022) zal de spoorsector worden aangemoedigd om hiervoor voorstellen in te dienen.
De Europese Commissie denkt hierbij aan belangrijke trajecten met een groot potentieel waarbij snellere verbindingen tussen steden tot stand worden gebracht. Nieuwe benaderingen zoals geïntegreerde dienstregelingen, subsidiëring van rollend materieel en openbaredienstverplichtingen voor grensoverschrijdende verbindingen zouden hier kunnen worden ingepast.
Ze stelde hiervoor 10 actiepunten voorop:
- versnellen van digitalisering;
- het schrappen van overbodige nationale technische en operationele voorschriften;
- zorgen voor een betere beschikbaarheid van treinen,rijtuigen en locomotieven (rollend materieel);
- de opleiding en certificering van het spoorwegpersoneel in overeenstemming te brengen met de toekomstige behoeften;
- modernisering van de infrastructuur voor passagiersvervoer per spoor;
- efficiënter gebruik van het spoorwegnet;
- gemakkelijkere toegang tot infrastructuur voor spoorwegexploitanten door middel van passende prijzen;
- gebruiksvriendelijkereticketing en toegang tot het spoorwegsysteem;
- waar nodig duurzaam grensoverschrijdend en/of multimodaal collectief vervoer via openbaredienstverplichtingenin te voeren;
- duurzame vervoerswijzen aantrekkelijk maken voor jongeren.
Sinds 2001 is ons spoorverkeer grondig veranderd. Zo daalde in de Europese Unie (EU-27) tussen 2001 en 2018 de afgelegde afstand van 339 naar 307 miljard reizigerskilometer. Daarbij steeg het aandeel van de hogesnelheidstreinen aanzienlijk, van 19,2 % tot 31%. Het volume aan hogesnelheidsverkeer is daarbij verdubbeld van 65 tot 126 miljard reizigerskilometers.
Maar vooral het grensoverschrijdend reizigersvervoer per spoor doet het daarbij niet goed. Slechts 7% van het aantal afgelegde reizigerskilometer betreft een grensoverschrijdend traject. Met ongeveer 4 500 treinparen per week stagneert sinds 2001 het aantal grensoverschrijdende langeafstandsspoordiensten. Tussen 2001 en 2018 daalde wel het aantal nachttreinen met 65% terwijl de hogesnelheidsdiensten met 95% zijn toegenomen.
Om dit tij te keren zal nog sterker worden ingezet op een versnelde invoering van de ERTMS-technologie (ERTMS = European Rail Traffic Management System). Voor het uitgebreide Europees Transportnetwerk zou de veralgemeende invoering van de technologie met 10 jaar worden vervroegd, van 2050 tot 2040. Voor het kernnetwerk zou dit zelfs tegen 2030 moeten zijn. Dit moet bij een bestaande infrastructuur leiden tot betere netwerkprestaties en meer capaciteit terwijl de kostprijs daarvan lager is dan de aanleg van nieuwe infrastructuur. Verder moet dit aanzienlijke besparingen opleveren bij het onderhoud van de spoorwegnetten.
Volgens de Europese Commissie heeft de ervaring geleerd dat het gebruik van systemen zoals ERTMS in combinatie met een aangepast bloksysteem, de capaciteit van de bestaande infrastructuur met 40% kan verhogen. Tussen 2021 en 2027 blijft Europa de spoorweginfrastructuur in een belangrijke mate subsidiëren onder meer bij middel van het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling.
Samenwerking met Europese Investeringsbank
De Commissie zal in samenwerking met de Europese Investeringsbank actief op zoek gaan naar proefprojecten die in aanmerking komen voor de aankoop van rollend materieel. Ook zullen specificaties worden opgesteld met het oog op de bouw van universeel in te zetten grensoverschrijdend materieel.
Ook wordt er in 2022 gekeken naar een gewijzigd regelgevingskader voor treinbestuurders. Doorn in het oog daarbij is de steeds terugkerende verplichting om aanvullende documenten en certificaten te verkrijgen.
Op het vlak van vervoerbewijzen is de ambitie om het reizigers bij aankoop van treinkaartjes het net zo eenvoudig en gemakkelijk te maken als bij andere vervoerwijzen. Reizigers die moeten overstappen van de ene trein op de andere, moeten erop kunnen vertrouwen dat bij vertragingen de nodige bijstand krijgen om met een andere dan de eerst voorziene trein hun bestemming te bereiken.
Een vaak gehoorde kritiek is dat spoorwegen worden benadeeld in vergelijking met andere vervoerwijzen, zoals bv. de luchtvaart. Zo wil de Europese Commissie nagaan of het nodig is internationale treinkaartjes in de hele EU vrij te stellen van BTW, wat de kostprijs van treinkaartjes aanzienlijk zou moeten drukken.
Openbaredienstverplichtingen komen eveneens nadrukkelijk ter sprake. Daarvan zegt de Europese Commissie dat ze niet mogen worden gebruikt om de mededinging te beperken en een ‘Open Acces’-aanbod te verhinderen. Wel is het mogelijk dat de overheden van verschillende landen samenwerken bij het opzetten van grensoverschrijdende openbaredienstverplichtingen. Ook moet er nog een regelgevend kader komen voor het opzetten van ‘hybride’ diensten. Dat zijn verbindingen met trajecten met zowel ‘Open Acces’ als met trajecten waarvoor een openbaredienstverplichting is opgezet.
Verder suggereert de Europese Commissiein in terugbetaling van de heffingen voor de toegang tot het spoor, dit ter compensatievan de niet-betaalde externe kosten van concurrerende vervoerswijzen.
Laat een reactie achter