In Antwerpen ‘vieren’ tramliefhebbers dezer dagen een merkwaardige verjaardag. De stad aan de Schelde heeft namelijk de twijfelachtige eer het oudste trammaterieel ter wereld in de geregelde dienst in te zetten. Nadat op 3 oktober 1960 de ‘PCC-tram’ met nummer 2000 werd geleverd was het op 8 november van hetzelfde jaar de beurt aan tram 2001. Tram 2000 kreeg een herbestemming als museumtram in het Vlaams Trammuseum in Antwerpen-Berchem en kan nog steeds als oldtimer-tram worden gehuurd. Tram 2001 werd later omgedoopt tot 7001 maar wordt uit pure noodzaak nog altijd ingezet in regelmatige dienst. Waar in de beginjaren dit materieel als vooruitstrevend werd ervaren, voldoet dit materieel heden ten dage totaal niet aangepast aan de huidige verwachtingen. Het ontbreken van een lage vloer en het te beperkt aantal beschikbare plaatsen zijn hier de minpunten.
In zijn editie van 28 februari 2017 titelde de Gazet van Antwerpen: “Antwerpen: de enige stad ter wereld waar trams uit de jaren 60 nog puur noodzakelijk zijn” en spijtig genoeg is dat bijna 4 jaar later nog steeds zo. Tussen 1960 en 1975 werden in totaal 166 dergelijke vierassige ‘PPC-cars’ aangekocht. Van de oudste reeks met de oorspronkelijke nummers 2000 tot 2038 zouden er volgens Wikipedia nog 28 in dienst zijn.
De afkorting ‘PPC’ staat voor ‘Presidents’ Conference Committee-Car’. Het is van oorsprong een Amerikaans model en werd (volgens Wikipedia) in zijn tijd als revolutionair bestempeld. Een zelfdragende carosserie die zorgt voor een lager gewicht, een mechanische ventilatie die bij de aandrijving voor meer kracht zorgde en het gebruik van rubber in de ophanging die zorgde voor een stillere loop), waren toen de grote vernieuwingen. Ook het gestroomlijnde model was voor die tijd opmerkelijk. De Belgische trams van dit model werden indertijd gebouwd door ‘La Brugeoise et Nivelles’ (BN) in Brugge en ‘ACEC‘ in Charleroi.
De tijd is echter niet stil blijven staan en de eisen die aan materieel voor openbaar vervoer worden gesteld, grondig gewijzigd. De hoge opstap met treden en het beperkt aantal reizigers van deze eenledige trams maakt ze totaal ongeschikt voor hedendaagse exploitatie. Toch blijven ze in Antwerpen nog altijd in dienst. Om te kunnen voldoen aan de huidige capaciteitsnoden worden ze wel per twee gekoppeld de baan opgestuurd.
Het Franstalige tijdschrift ‘Tram 2000‘ besteedt in zijn recentste november-nummer eveneens aandacht aan deze wat ongelukkige verjaardag van de Antwerpse tram 7001:
Het in dienst laten van oude trams heeft dezelfde positieve impact op het milueu dan met een oldtimer auto rijden. Het voorkomt het verbruik van grondstoffen en energie voor de productie van nieuw en het schroten van oud materiaal.
Het mindere confort wordt gecompenseerd door de éénvoud van technologie en het rijplezier!
Deze stelling kan opgaan voor wat betreft het verbruik van grondstoffen maar daar dienen toch enkele kanttekeningen bij te worden geplaatst:
– Dergelijk oud materieel is beduidend gevoeliger voor defecten en moet dan ook vaker aan de kant voor herstelling en onderhoud waardoor het minder productief is en het ook niet eenvoudig is om in geval van nood de gepaste wisselstukken te vinden.
– Deze ‘PCC-trams’ hebben maar een beperkte capaciteit waardoor er meer van nodig zijn om aan een zelfde capaciteitsvraag te kunnen beantwoorden. Opdat ze beter aan de capaciteitsnoden zouden beantwoorden, worden ze gekoppeld ingezet maar dat is dikwijls onvoldoende.
– ‘Het rijplezier’ is relatief en wanneer het hem daartoe te doen is kunnen ze altijd worden ingezet voor ritten als museumtram, zoals er nu trouwens al een aanwezig is. Maar voor de huidige dagdagelijkse exploitatie voldoen ze al helemaal niet meer, vooral vanwege hun hoge opstap. Deze hoge opstap verhindert dan ouders met kinderwagens, rolstoelgebruikers en bejaarden die moeilijker stappen, vlot de tram nemen. Of al eens geprobeerd om met een gebroken been en met krukken (en daarbij tramkaartje in de hand) een dergelijke tram te nemen ? Voor de hedendaagse noden zijn deze trams dan al lang niet meer geschikt.