Groei van batterijbussen niet meer te stuiten

Foto: Esa Niemelä via Pixabay

EU-Richtlijn 2019/1161 mist zijn uitwerking niet

UPDATE22/05/2022 – Op basis van de EU-richtlijn voor schone voertuigen (Clean Vehicle Directive, CVD), die sinds 2 augustus verplicht is, moeten alle openbare aanbestedingen voor lijnbussen (ook die van verhuurbedrijven!) orders bevatten voor ten minste 45% zero-emissie voertuigen tegen 2025. Tegen 2030 zou dit aandeel zelfs meer dan 65% moeten bedragen. Deze Europese richtlijn heeft al effect gehad, want volgens het e-zine Sustainable Bus was vorig jaar (2021) 22,5% van de afgeleverde bussen batterijaangedreven. Ook volgens Sustainable Bus is het aantal nieuw geregistreerde batterijbussen in vergelijking met 2020 met 48% gestegen. Inmiddels rijden er 8.500 elektrische bussen op de Europese wegen, waarvan er vorig jaar 3.182 in gebruik zijn genomen. Duitsland gaat aan de leiding met 555 eenheden, gevolgd door het VK (met 540 eenheden) en Frankrijk (met 512 eenheden). In België waren het er 19, tegen 12 in 2020. Vlaanderen heeft een serieuze achterstand, want in Gent zijn eerder dit jaar de eerste drie elektrische bussen in gebruik genomen. Vorig jaar werden in Vlaanderen echter 60 elektrische bussen besteld. In zijn “E-Bus-Radar 2022” heeft PricewaterhouseCoopers (PWC) de ontwikkeling in Duitsland geanalyseerd.

Met een aandeel van 21,7% schone bussen is in 2021 in Europa aanzienlijke vooruitgang geboekt. De Scandinavische landen zijn de absolute koplopers: Finland zal in 2021 een aandeel van 96,4% elektrische bussen hebben, gevolgd door Noorwegen (92,5%) en Denemarken (72,6%). Van de Scandinavische landen is Zweden, met “slechts” 60,2%, de zwakste broeder. Deze cijfers zijn echter relatief, aangezien in Zweden in 2021 217 e-bussen werden geregistreerd, tegenover slechts 1 in 2020. Zweden daarentegen telde in 2020 al 206 nieuwe elektrische bussen, terwijl er in 2021 nog eens 189 bijkwamen.

In Midden-Europa is Nederland een echt voorbeeld, met 80,4% elektrische bussen in 2021. In vergelijking met het voorgaande jaar is het aantal nieuw ingeschreven bussen in 2021 met 65,8 eenheden gedaald, maar dit is te wijten aan het feit dat in 2020 een recordaantal van 445 e-bussen werd ingeschreven.

In absolute cijfers hebben Duitsland (555), het VK (540) en Frankrijk (512) in 2021 de meeste nieuwe e-bussen toegevoegd. In het voorgaande jaar was de rangschikking dezelfde, met respectievelijk 350, 288 en 133 geregistreerde nieuwe e-bussen. Groot-Brittannië had reeds een aandeel van 44,2%, tegenover 14,1% in Duitsland en 19,1% in Frankrijk. De sprong voorwaarts van Frankrijk is bijzonder opmerkelijk, aangezien gas lange tijd als het meest milieuvriendelijke vervoermiddel werd beschouwd.

Ook in het Groothertogdom lag het aantal e-bussen in 2021 23,7% lager dan het jaar voordien, maar daar werden in 2020 38 nieuwe e-bussen ingeschreven, tegenover 29 vorig jaar. Anderzijds heeft het Groothertogdom een vrij groot aantal hybride bussen in dienst op zijn grondgebied. Het Groothertogdom is namelijk pionier op het gebied van hybride bussen.

BELGIË en Vlaanderen

België is de zwakkere broeder in dit alles. In 2020 werden 12 nieuwe e-bussen ingeschreven en in 2021 19. Het aandeel van e-bussen bedroeg 3,7% in 2021. Terwijl Wallonië en Brussel het goed doen, is Vlaanderen, dat over de grootste busvloot beschikt, de klos.

Er is dus nog werk aan de winkel, vooral in Vlaanderen. In het laatste regeerakkoord (30/09/2019) is inderdaad afgesproken dat stadscentra in 2025 emissievrij moeten zijn en al het openbaar vervoer in 2035. Het gaat echter om “voornemens” die nog niet in wettelijke bepalingen zijn omgezet. Zo is het begrip “stadscentrum” momenteel niet geheel duidelijk. Volgens sommige interpretaties gaat het om de stadskernen van de 13 centraal-Vlaamse steden.

Op 10 maart stelde de Commissie Mobiliteit van het Vlaams Parlement al openlijk vragen bij het vermogen van de regering om haar eigen doelstellingen te verwezenlijken.

Anderzijds bestelde Vlaanderen in december 2021 in totaal 60 bussen op batterijen: 36 voor Van Hool en 24 voor VDL. Ze zouden deze herfst geleverd worden. Daarom zijn zij nog niet terug te vinden in de statistieken van vorig jaar. Deze bestelling, waarvoor de raad van bestuur van De Lijn op 31/05/2021 het licht op groen heeft gezet, maakt deel uit van een raamcontract voor in totaal 350 batterijbussen van standaardlengte (12-meterbussen).

In het investeringsplan van De Lijn voor 2022 was voor deze aankoop een bedrag van 55 miljoen euro opgenomen. 55 miljoen om een tweede partij van het raamcontract binnen te halen. Er zijn immers niet alleen standaardbussen nodig, maar ook kleinere bussen en gelede bussen.

Met een eerste lichting van 60 bussen wil De Lijn “voldoende kennis en ervaring opdoen om in de volgende fasen te kunnen opschalen”, wat al aangeeft dat De Lijn op dit gebied nog een flinke inhaalslag te maken heeft.

Aangezien Van Hool zo laat belangstelling toonde voor batterijbussen, is het verwonderlijk dat De Lijn en de Vlaamse regering (weliswaar via een openbare aanbesteding) zo overwegend voor deze fabrikant kozen. Door de onervarenheid van Van Hool is het risico van startproblemen groter dan bij andere fabrikanten. Anderzijds moet er ook op worden gewezen dat bijvoorbeeld VDL veel meer referenties heeft. VDL heeft nog veel meer referenties. VDL is ook bezig met de bouw van een gloednieuwe fabriek in Roeselare, waar ze uitsluitend elektrische bussen zullen bouwen (Lees bijvoorbeeld:“Bouw nieuwe VDL Roeselare busfabriek van start”).

CONSTRUCTEURS

VDL is echter, wat de Europese verkopen betreft, niet lang de absolute marktleider. Terwijl het in 2019 marktleider was met 386 geregistreerde eenheden, zakte het in 2020 naar de zesde plaats met 127 geregistreerde eenheden. Ondanks het feit dat VDL in 2021 met 178 eenheden 51 eenheden meer heeft afgeleverd dan in het voorgaande jaar, is de fabrikant gezakt naar de negende plaats. Wat betreft het totaal aantal geregistreerde eenheden tussen 2019 en 2021 wist VDL haar derde plaats te behouden.

Bron: Substainable Bus

Solaris staat duidelijk aan de leiding met 956 geregistreerde eenheden tussen 2019 en 2021, op de voet gevolgd door het Chinese BYD met 92 geregistreerde eenheden. Terwijl het Poolse Solaris en het Chinese BYD in 2019 en 2020 allebei in de TOP 3 stonden, wist Solaris in 2021 de eerste plaats te veroveren met 390 geregistreerde eenheden (en met 26 eenheden minder dan het jaar daarvoor), terwijl BYD naar de zesde plaats zakte met 257 geregistreerde eenheden (167 eenheden minder op de Europese markt dan het jaar daarvoor).

Bron: Substainable Bus

De Britse BYD-ADL heeft op haar binnenlandse markt geprofiteerd van het subsidiebeleid van de Britse regering. Terwijl de fabrikant in 2019 op de tiende plaats stond met 79 geleverde eenheden, schoof hij in 2020 op naar de vierde plaats met 190 geregistreerde eenheden, en naar de derde plaats in 2021 met 375 eenheden.

Uit al het bovenstaande blijkt dat Van Hool in deze snel evoluerende markt de zwakste is op het gebied van batterijbussen. In de lijst van de 18 best verkopende fabrikanten komt onze Vlaamse fabrikant helemaal niet voor. Aangezien Van Hool tussen 2019 en 2021 al batterijbussen heeft verkocht, zijn deze opgenomen onder “overig”.

De orders die de fabrikant voor de binnenlandse markt kon plaatsen, zijn derhalve een belangrijke stimulans voor de onderneming

DUITSLAND

Uit de studie van PWC blijkt dat er in 2021 in Duitsland 1.066 bussen met dubbele bus zullen zijn. Daarnaast waren er 88 waterstofbussen, 35 plug-in hybrides en 80 trolleybussen. Omdat bij PWC ook plug-in hybrides, trolleybussen en waterstofbussen als elektrische bussen worden beschouwd, zijn deze in de statistieken opgenomen.

Uit de “E-Bus-Radar 2022” van PWC blijkt ook dat de toekomst vooral aan accubussen is. Trolleybussen lijken ten dode opgeschreven, terwijl ook voor waterstofbussen geen grote doorbraak wordt verwacht. Tussen 2026 en 2030 zou 92% van de e-bussen bestaan uit batterijbussen en slechts 8% uit waterstofbussen.

Bron: PWC Duitsland

Geen geluk voor de fabrikant Van Hool, die te lang al zijn eieren in de waterstofbusmand heeft gestopt en daardoor in 2021 in Duitsland geen enkele batterijbus zal hebben verkocht. Er zijn echter 64 waterstofbussen verkocht, hoofdzakelijk aan de stad Keulen, die 52 waterstofbussen in dienst heeft. Er rijden ook 11 waterstofbussen in Wuppertal, acht in Höchst en vier in Stuttgart. Sommige andere steden wachten nog steeds af wat er met een of twee van hen gebeurt.

Voorts blijkt uit de “E-Bus 2022 radar” dat elektrische bussen in aanschaf nog steeds ongeveer 2,5 keer duurder zijn dan een conventionele dieselbus. Volgens PWC zou een traditionele 12 meter-bus op batterijen gemiddeld 550.000 euro kosten. In december 2021 heeft De Lijn een bedrag van 28 miljoen euro uitgetrokken voor de aankoop van 60 batterijbussen, wat neerkomt op ongeveer 467.000.

Ook de oplaadinfrastructuur vergt aanzienlijke investeringen, terwijl de hangars moeten worden uitgebreid. Overigens is ’s nachts opladen in het depot duidelijk populairder dan zogenaamd gelegenheidsopladen: 68% tegen 32%.

Illustratie: PWC Duitsland
Delen met:

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.