De Europese Raad heeft op 14 oktober wetgeving aangenomen die ook na het einde van de brexit-overgangsperiode zal zorgen voor de veilige en efficiënte exploitatie van de spoorverbinding tussen het Europese vasteland en het Verenigd Koninkrijk door de Kanaaltunnel. Hierdoor blijft dezelfde wettelijke regeling gelden voor alle spooraangelegenheden binnen het geografische toepassingsgebied van de Kanaaltunnelconcessie, ook het tracé dat onder Britse rechtsmacht valt. Ook blijft één enkele veiligheidsautoriteit toezicht houden op de toepassing van de regels.
De exploitatie van de Kanaaltunnel staat onder toezicht van een intergouvernementele commissie die is opgericht bij het Verdrag van Canterbury, dat Frankrijk en het VK in 1986 ondertekenden.
De wetgeving die vandaag is aangenomen bestaat uit een verordening tot wijziging van de EU-spoorwegveiligheids- en interoperabiliteitsregels en een besluit tot machtiging van Frankrijk om te onderhandelen over een wijziging van het Verdrag van Canterbury en het gewijzigde verdrag te ondertekenen en te sluiten. Zo kan de intergouvernementele commissie als veiligheidsautoriteit bevoegd blijven voor de toepassing van het EU-recht op de Kanaaltunnel.
De Raad heeft het besluit en de verordening aangenomen volgens de schriftelijke procedure. Het Europees Parlement stemde al op 8 oktober 2020 over de wetgeving, en hield daarbij rekening met wat al eerder met de Raad was overeengekomen.
Naar verwachting zullen beide instellingen de 2 wetgevingsstukken volgende week ondertekenen, in de marge van de plenaire vergadering van het Parlement. De bekendmaking in het Publicatieblad van de EU volgt op 22 oktober.
Laat een reactie achter