Vernietigende kritieken over Vlaams-Brabantse ringtrambus van De Lijn

De trambus Exqui.City: het paradepaardje van de Lierse busconstructeur (Foto: De Lijn)

Twee in openbaar vervoer gespecialiseerde tijdschriften, nl. ‘Mondig Mobiel’ en ‘Magazine Personenvervoer’, besteden in hun jongste nummer aandacht aan de Van Hool Exqui.City-trambussen die sinds 28 juni (2020) door De Lijn worden ingezet tussen de luchthaven van Zaventem en het academisch ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) in Jette, via Vilvoorde. En beide tijdschriften zijn vernietigend over dit met veel ophef geïntroduceerd nieuw type bus dat er uit ziet als een tram maar nog altijd een bus blijft.

Afbeelding: De Lijn

De Lijn omschrijft haar nieuwe trambus als een vervoermiddel met het ‘comfort van een tram’ en de ‘wendbaarheid van een bus’. Zowel Herman Welter en Geert Van Lierde in ‘Magazine Personenvervoer’ als Jacques Peeters hebben de ‘ringtrambus’ uitgeprobeerd en aan het eerste durven ze wel enigszins twijfelen. Maar over het tweede zijn alle auteurs het roerend eens: wegens het ontbreken van een eigen busbaan en wegens de aanwezigheid van heel wat rotondes op het traject, is die wendbaarheid heel hard nodig.

Ondanks de wendbaarheid van de ringtrambus moeten die rotondes langzaam worden genomen, wat die ringtrambus behoorlijk traag maakt. Momenteel duurt een rit over het volledige en kronkelige traject 60 minuten tegenover 40 minuten wanneer de ringtrambus over het volledige traject over een vrije busbaan zal beschikken. Maar op dat laatste is het nog tot 2024 wachten. Al wordt dat dat jaartal heel erg in vraag gesteld.

Dergelijke trambussen van constructeur Van Hool, zijn vooral bedoeld om dienst te doen in ‘BRT-projecten’, waarbij BRT staat voor ‘Bus Rapid Transit’. Of zoals de Fransen het noemen: ‘BHNS’, “Bus à Haut Niveau de Service’. Dit slaat dan niet alleen op het vervoermiddel als dusdanig maar wel op de omkaderende maatregelen die een trambus even interessant moeten maken als een tram: zo rechtlijnig mogelijk vrije busbanen, een hoge frequentie, zeer hoogwaardige halte-infrastructuur met moderne aankondigingsborden zodat men ziet wanneer men het volgende voertuig mag verwachten, verkeerslichtenbeïnvloeding, … Bij de ringtrambus echter niets van dit alles. Of zoals ‘Magazine Personenvervoer’ het schrijft: “Niet als Bus Rapid Transit maar via een traject met de nodige hindernissen waarop een dure trambus nooit kan excelleren“. Of nog steeds volgens ‘Magazine Personenvervoer’:

“Het donkere busstation op de luchthaven Zaventem stemt je niet meteen vrolijk. Je merkt meteen dat Vlaanderen geen OV-cultuur heeft. Voor de Ringtrambus is weliswaar het perron D aangelegd maar aanduidingen ontbreken. Naar de dienstregeling en de ticketautomaat is het zoeken. Een goed zichtbaar infoscherm met de vertrektijden is er evenmin”.

‘Mondig Mobiel’ struikelt dan weer over het gebrekkige comfort van de ringtrambus:

“Met een prijskaartje van meer dan 800.000 € per trambus, mag je als klant wel wat comfort verwachten. Toch valt dat flink tegen. Op 137 plaatsen zijn er maar 51 zitjes, maar je krijgt geen auto-carzetels in de rijrichting. Van Hool levert nog steeds schoolkinderencomfort: gewone individuele zitjes, slechts 29 in de rij-richting en 16 ertegen, dus knieën tegen elkaar. In de geledingen kan je tegen leun-planken hangen. Nog zes zitjes staan tegen de zijwand. Dit biedt minder houvast en je loopt het risico dat mensen over je voeten struikelen. Ruimte voor rolstoelen en kinderwagens is voorzien. Maar waar moeten vliegtuigreizigers hun bagage kwijt? In tegenstelling tot de MIVB-bussen naar de luchthaven heeft de trambus geen bagagerekken.”

Beide tijdschriften wijzen er ook op dat vervoermaatschappij De Lijn de ringtrambus heeft moeten kopen ‘onder grote politieke druk’, dit op initiatief van voormalig Vlaams vervoerminister Ben Weyts en dit omdat constructeur Van Hool voor zijn trambus een visitekaartje nodig had in eigen land.

Kleine reeksen van deze trambus, en dat in verschillende versies, werden eerder verkocht aan buitenlandse steden zoals Metz, Lausanne, Linze en Pau. Deze laatste in een waterstofversie en dat is dan ook de enige vooruitstrevende brandstoftechnologie. De Exqui.City is namelijk in de eerste plaats een flatform (een buscarosserie die er uit ziet als een tram) waarin naar wens van de klant dan de gewenste motor kan worden ingebouwd. Maar noch de trolley-versie of de gebruikte hybride-technologie kunnen in dat verband echt vooruitstrevend worden genoemd. Een batterijversie is aangekondigd maar nog nergens in dienst zodat op het vlak van batterijbussen constructeur Van Hool heel hard achterop loopt.

Nu wel benieuwd hoe de dagdagelijkse reiziger deze ringtrambus zal onthalen. Door het beperkt gebruik wegens de corona-crisis is het nog wat vroeg om daareen oordeel van te kennen.

Delen met:

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.